Ooit komt zo’n laatste les natuurlijk. En dan … Ik lees van collega’s die er een enorm feest van maakten. Met mooie momenten en zaken die leerlingen delen met hen.
En dan die van mij …
Hij was natuurlijk eigenlijk al uitgesteld, die laatste les: mijn pensioendatum was 29 december van vorig jaar. Maar ik had toegezegd het schooljaar af te maken. En ergens rond november ontstond de tweede lockdown en zat ook ik thuis naar een schermpje te praten, mistte ik meer en meer mijn leerlingen. Was ik kort daarna blij en enorm ongerust toen we weer naar school moesten van Slob. En steeds gefrustreerder toen bleek dat met alle evidence-informde online en later hybride activiteiten ik geen leren bespeurde bij veel van mijn leerlingen.
School besloot niet als een dwaas door te gaan om het “curriculum” af te krijgen, maar om na te gaan wat er in de basis ontbrak, dat te repareren en zoveel mogelijk te doen herkansen. Een vorm van formatief werken, maar dan met cijfers, dus niet voor het eggie… En om de leerlingen uit mijn derde klassen H en V de mogelijkheid te geven alvast 2 vakken ( HAVO) of 1 vak (VWO) te laten vallen. Effect was dat ik met halve klassen ( ‘s morgens de ene helft, ; ’s middags de andere) aan het werk was, waarbinnen voor de HAVO groepen maar 2, maximaal 3, of de VWO ( allemaal, op drie na, want mijn mentorklas?) Frans gekozen hadden en dus meededen en de anderen gelukkig zich sportief opstelden en niet stoorden, waarvoor hulde.
Nu schrijf ik dat ík bezig was, maar dat was op twee van de drie dagen mijn stagiaire Johan. Alleen op de donderdag waren alle groepen voor mij.
In de laatste periode waren alleen de kinderen die Frans kiezen nog over. Dat viel in de training voor de herkansingen van deze week. De leerlingen kregen voor hun herkansingen lessen, alleen voor de herkansingen die ze zouden doen. En bij de HAVO groepen waren er toch echt leerlingen die hun mail niet bleken gelezen te hebben. Ze waren er niet. De tweede keer ook niet en de derde keer alleen omdat ik de aanwezige kinderen verzocht hen te whatsappen.
Daar was hij dus mijn laatste les op donderdag 24 juli. 1 van de vier leerlingen, en halverwege de les, met lange tanden, de tweede . Ik ben zo bezig geweest met dat trainen voor de gesprekjes, voor het interview, voor het kunnen beschrijven van een persoon, dat het feit dat het mijn laatste les was, me volledig ontging.
Wat me ter plekke trof, was dat de twee aanwezigen geen parate kennis hadden. Vrijwel geen. Ze hebben toch drie jaar Frans gehad, waarvan het laatste jaar door mij, en vooral mijn stagiaire ( en voor een behoorlijk deel online). En als dan een kind vragend omhoog kijkt als ze moet zeggen: ik ben 15 jaar, of de jongen heeft bruin haar en dan al stokt bij de jongen, krijg ik een diepgevoelde emotie van totale nutteloosheid.
Dát, samen met de Corona-lockdowns, die me vooral isolement brachten, gepaard aan het feit dat mijn stagiaire zo natuurlijk het rapport tot stand bracht met mijn leerlingen, maakt wel dat het afscheid me minder zwaar af gaat dan ik gevreesd had.
Het is goed zo. Na 43 jaar, met een carrière als docent Frans, onderbouw, later na MO-B ook bovenbouw, mentoraat, werkgroepen vernieuwing, hoogbegaafdheid, repareren van achterstanden, later onderzoek, teamlid tweetalig Wolfert vanaf het begin, coach, opleider, hoofd opleidingen, samenwerking met HR en ICLON, incidenteel IVLOS, bestuurslid VELON, vakdidactiek in vervanging op ICLON, na meer wisselingen van scholen in de afgelopen tien jaar dan in de dertig ervoor, Libanon, Erasmiaans, drie andere Wolfert locaties, na toch mijn tweede bevoegdheid Nederlands te hebben mogen gebruiken op onze ISK, nu terug op de locatie waar ik feitelijk ooit begon, Wolfert College, is het goed.
Ik heb mijn gedachten laten gaan over mensen die me gevormd hebben in mijn werk. Frans als opleider, later leidinggevende die me wijsmaakte dat ik dit wel zou gaan kunnen; Wim, als teamleider, die ooit profetisch sprak dat ik me zou gaan vervelen, alleen het mis had over de richting – niet leidinggevend, maar coachend; Arno en Karel die me in het Team Tweetalig trokken; Mary, die me vriendschap bood in samenwerking met de “English Stream” en me daarmee besmette met diepere liefde voor het Engels ( maar het blijft slecht uitgesproken Frans); Jaap, die me gek maakte door zijn niet aflatende creativiteit en prachtige musicals; Rob, die me de mogelijkheid gaf samen met hem eerst de in-school opleiding vorm te geven en daarna de OSR – opleiden en dan ook samen met onder meer Willem nog het World Teachers training Programme vorm te geven. Wat tegelijkertijd ook mijn Waterloo was: Zie mijn opmerking over Wim. Vervolgens Erik op het Libanon, Paul Scharff op het Erasmiaans, die me beiden de kans gaven mijn talenten te gebruiken. Aan het werk op een van de andere locaties werd ik ziek. Nogal ernstig. Daar was het ineens André, die als vrijwel enige het contact onderhield in de maanden dat ik herstellend was. Ten slotte moet ik Geoffrey noemen, met wie ik gebotst heb, maar die me ook regelmatig confronteerde met denkfouten en me daarmee toch geholpen heeft.
Kortom, véél mooie ontmoetingen. Ik wens iedereen in het onderwijs mensen zoals zij toe. Die contact zoeken, stimuleren, vasthouden, loslaten. Want iedereen heeft het recht op ontwikkeling, en op zijn eigen fouten. Ik heb ze gemaakt. En zoals een bekende jazzmusicus ooit zei: een foute noot bestaat niet, pas de opvolgende noot maakt uit of hij echt niet klopte.
Ik ga dus lekker door met noten strooien, zolang me dat gegeven is.
Onderwijsmensen en Onderwijsliefhebbers, het ga jullie goed. Ik wens jullie goede leidinggevenden, goede ministeriële besluiten, fijne leerlingen vooral en omdat deze telkens toch doorgaan naar hun toekomst, vooral héél fijne en goed opgeleide, stevige collega’s
Dico