Dit is in de eerste instantie een blog die ik heb opgezet om digitale didactiek die werkt te bespreken, zaken waar ik enthousiast over ben of gemaakt ben.
Vandaag schrijf ik over een didactiek die ik samen met twee collega’s aan het uitproberen ben en die helemaal niet digitaal is. Ik schrijf erover omdat hij me enthousiast maakt én omdat hij – in elk geval tot nu toe – werkt.
And now for something completely different. Wat is er dan zo anders?
1. We schrijven de eerste 6 à 8 weken niets op.
2. Er is – vrijwel geen – huiswerk. Ja, we hebben de leerlingen laten kijken naar opnames van onszelf. In het Frans.
3. Er wordt geen Nederlands gesproken in de les, behoudens momenten die de leraar vaststelt, met behulp van een magische lijn.
4. Naast woorden en woordgroepen wordt vooral geoefend met gebaren, die de woorden ondersteunen.
Nu sta ik intussen rond de 36 jaar voor de klas en heb met allerlei werkvormen geëxperimenteerd. Ook TPR ( Total Physical Respons) kwam voorbij, maar die methodiek was te weinig ingebed in een totale methodiek om in mijn klassenpraktijk te gaan werken. Daarnaast was ik de enige in mijn vakgroep die dit soort activiteiten aandurfde. Effecten van al die werkvormen waren in elk geval nooit dat de beroemde “Doeltaal is voertaal” ook werd gerealiseerd. Althans niet door mij. Zelfs in mijn laatste jaren V5 en V6 lukte het me niet – lees vond ik het soms lastig – om de hele les Frans te gebruiken.
Ik had gehoord van AIM ( Accelerated Integrated Method), uit Canada overgevlogen. Op het leerplatform Edmodo heb ik zelfs een hele gebruikersgroep gevolgd. Toch sloeg de vonk niet over. Ach, een mens wordt wat ouder en wat zou ik nog een hele nieuwe methode gaan leren voor die paar laatste jaren… Tot afgelopen augustus. In de laatste week van de vakantie besloten een collega en ik een cursusdag op de VU te volgen. Die cursusdag, maar vooral de bewijzen van effectiviteit van de methodiek en het materiaal dat meekwam trokken me over de drempel: dit zou wel eens de methode kunnen zijn die ging werken. Op school kostte het enige moeite om een collega mee te krijgen, die het – chapeau!! – toch aandurfde mee te experimenteren en ook de schoolleiding durfde : Het zou geld kosten en we zitten niet zo dik in het geld. Toch durven we dit een pilot te noemen en een pilot kan mislukken….
Morgen begint de school weer na de lesvrije periode van Oktober. Ik kijk terug en vooruit.
Ik zie twee effecten:
lachende leerlingen, die allemaal meedoen, maar twijfels ook omdat ze toch niet altijd begrijpen wat een zin of woord betekent – koudwatervrees soms om de gebaren goed mee te maken.
En leerlingen die Frans spreken en binnen het repertoire dát ze hebben ontwikkeld in zes weken vrij gebruik maken van combinaties én dat ook nog eens vrijwel zonder uitspraakfouten.
Moeie collega’s ( en ik ben ook na een les écht moe), maar ook teambuilding: we doen dit samen, helpen elkaar, corrigeren elkaar met de niet altijd even logische gebaren, hebben samen filmpjes gemaakt toen het materiaal van de uitgever ( er komt uiteindelijk een boekje voor leerlingen waarin zede geleerde woorden nu ook in schrift zien) uitbleef. Gelachen, gegotferd als we voor de zoveelste keer ons verspraken bij een zinnetje mét gebaren.
Ik lig er wakker van af en toe: me voorstellend hoe de volgende les zal zijn, hoe ik dat drukke jongetje ( sorry, toeval) weer in het gareel krijg in het Frans. En dat wat trage meisje ( sorry, toeval) zover dat ze durft mee te doen.
Ik vraag me natuurlijk ook dingen af:
Dalton?: AIM is docentgestuurd, de leerlingen hebben geen eigen verantwoordelijkheid, behalve dan Frans meespreken en de gebaren meemaken, de samenwerking beperkt zich tot in groepjes de gebaren oefenen. Tegelijkertijd vraagt dit enorm veel van de concentratie van de leerlingen en hebben ADHD-typetjes wél steun van de telkens terugkomende activiteiten – er wordt veel bewogen in de klas.
21e eeuw ( braak): Geen computers ( wel kijken naar een film van je docent – of als het materiaal er is de DVD met de Canadese bedenkster van de methode die de gebaren voordoet die we nodig hebben); ja, ik wel, met mijn ClassDojo app, die de briefjes vervangt die de leerlingen in de officiële methode krijgen als ze de les alleen maar Frans hebben gekregen. ZO sparen ze punten voor een cijfer. Doe ik ook, maar dan digitaal. Wél communiceren in een andere taal dan die van jezelf én elkaar begrijpen.
Doorlopende leerlijnen: Hierbij moet ik vertrouwen op wat de scholen die AIM nu al behoorlijke tijd geleden ingevoerd hebben: de kerndoelen zijn gedekt. ( Alleen het gebruik van Nous en Vous blijkt te ontbreken. Of dat erg is? Ik geef me over) Op die scholen is de keuze voor Frans hoger dan landelijk en zijn de examenresultaten op alle niveaus ferm hoger dan landelijk.
Toetsen: nu nog even niet ( ging de schoolleiding ook mee akkoord – geweldig!)
Vooruitkijkend:
Overmorgen is een nieuwe cursusdag. We hebben alledrie filmpjes gemaakt die we kunnen laten zien aan de andere cursisten om er samen om te lachten, over te spreken, elkaar tips te geven.
Daarna nog een paar ( twee, drie?) weken alleen met woorden, zinnen en gebaren in de klas om daarna een toneelstuk te gaan opvoeren gebaseerd op de wolf en de drie biggetjes. We hebben de Drama-docenten al om.
Het leukst vind ik eigenlijk: op mijn “Ouwe dag” ben ik een nieuwe taal aan het leren: gebarentaal. Ik lig steeds ongeveer een week voor op mijn leerlingen.
Ik heb zin in volgende week ( weken). U hoort van me